De Australische veedrijvershond, ook wel Australian Cattle Dog genoemd, wordt steeds vaker gezien in het Nederlandse straatbeeld.
Van origine is deze hond een moedige drijver van halfwild, kolossaal vee in Australië.
Tegenwoordig vervult dit ras vooral de taak van liefdevolle familiehond. Maar wel één, met een gebruiksaanwijzing!
Ben jij klaar voor deze sterke, zelfstandige waker?
In dit artikel geven we je alle details van het hondenras.
Achtergrond van de Australische veedrijvershond
De naam zegt het al, van origine komt de Australische veedrijvershond uit het verre Australië. Rond het jaar 1840 besloot veehouder Thomas Hall dat hij een andere werkhond op zijn bedrijf wilde, dan de uit Engeland geïmporteerde rassen.
Deze Engelse honden waren luidruchtig, koppig en hadden vaak moeite met de hoge temperaturen en het woeste terrein. Ook hielden ze de lange afstanden naar de veemarkt simpelweg niet vol.
Rustig vee zoals schapen, worden door het felle temperament van deze veedrijvers perfect gestuurd. Maar onder de sterke, halfwilde koeien uit de Australische veestapel zaaide dit pure paniek.
Daarom besloot Hall zijn eigen honden te fokken. Hierbij gebruikte hij tamme dingo’s, een hondensoort die tot de oorspronkelijke, wilde fauna van Australië behoort. Deze kruiste hij met zijn Highland Collies uit Schotland.
Door de invloed van de dingo’s werd het nieuwe type veedrijver stil en snel. Het vee werd bij elkaar gedreven, doordat de hond zachtjes in de hakken van de koe beet.
Dit ging doorgaans goed, want dit nieuwe ras was niet alleen dapper. Ook intelligentie en behendigheid was goed vertegenwoordigd!
Deze nieuwe werkhonden werden “Hall’s Heelers” genoemd en binnen mum van tijd erg populair. Hierna ging landeigenaar George Elliott aan de gang met het ras.
Hij gebruikte de Dalmatiër om meer waaksheid en sociale omgang met paarden te creëren. Vervolgens moest de Kelpie de werkcapaciteit van het ras weer terug op peil brengen.
Zo ontstond de Australische Heeler, ofwel Australische veedrijvershond (Australian Cattle Dog) die we vandaag de dag kennen. Tegenwoordig worden ze in veel landen gezien, waar ze vooral de rol van familiehond vertolken.
Lees ook: Mechelse Herder
Uiterlijke kenmerken
Volgens de rasstandaard is de Australische veedrijvershond een compacte, sterke werkhond. Naast kracht en bekwaamheid, dient deze hond over behendigheid en uithoudingsvermogen te beschikken.
De kop en snuit zijn breed, waarin de voorsnuit matig lang is. De ogen zijn ovaalvormig en donkerbruin gekleurd. De tamelijk kleine, puntige oren worden rechtopstaand gedragen.
De gespierde, middelmatige lange hals loopt over in een diepe en matig brede borst. De rug is recht, met ver naar achter doorlopende ribben. De staart is laag aangezet, dicht behaard en wordt laag tot zeer laag hangend gedragen.
De Australische veedrijvershond heeft een korte, dichte ondervacht en harde, vlakke dekharen. De bovenvacht is kort, met uitzondering aan de hals, achterkant van de achterpoten en onder het lijf.
De vachtkleur varieert van blauw naar blauw gespikkeld, met zwarte, blauwe of tan (roodbruine) aftekeningen. Ook rood gespikkeld komt voor, met eventueel donkerrode aftekeningen op het hoofd.
Reuen worden zo’n 46 tot 51 centimeter aan de schoft, teven zijn iets kleiner met 43 tot 48 centimeter. Het lichaamsgewicht zit tussen de 16 en 21 kilo, afhankelijk van geslacht en lichaamsbouw. De Australische veedrijvershond wordt zo’n 13 tot 15 jaar oud.
Lees ook: Border Collie
Karaktereigenschappen van de Australische veedrijvershond
De Australische veedrijvershond heeft door zijn zelfstandige taak als veehoeder een goede portie zelfvertrouwen. Dit uit zich in een continue alertheid, pienterheid, waakzaamheid, taakgerichtheid, moed en niet aflatende trouw.
Dit alles maakt deze hond enigszins gereserveerd naar vreemden, maar des te liefdevoller en oprecht naar zijn ‘eigen’ mensen. Hierbij heeft hij een sterke drang tot het bewaken en verdedigen van de zijnen.
Hierdoor is dit ras ontpopt tot een zachtaardige, speelse, maar pientere huishond. Hij floreert wanneer hij een taak toebedeeld krijgt en ‘bijdraagt’ aan het dagelijks leven.
Daarom kan hij goed met andere huisdieren en kinderen, laat echter nooit een kind met de hond alleen. Een ongeluk zit in een klein hoekje!
Lees ook: Saarlooswolfhond
Verzorging en gezondheid
De vacht van dit ras heeft niet veel verzorging nodig. Eenmaal per week doorborstelen is genoeg, tijdens de rui geldt uiteraard dat er vaker geborsteld moet worden.
Helaas heeft de Australische veedrijvershond een aantal gezondheidsproblemen. Erfelijke doofheid komt voor, net als de aanleg voor heup- en elleboogdysplasie. Dit is een aandoening waarbij de onderdelen in het gewricht niet goed op elkaar aansluiten. Daardoor kan er in rap tempo slijtage plaatsvinden, wat veel pijn veroorzaakt.
Ook komt Progressieve Retina Atrofie voor, waarbij het netvlies van het oog verslechterd. Uiteindelijk wordt de hond hierbij helemaal blind.
Opvoeding
Om deze hond goed op te voeden, dient men te begrijpen met welk doel hij is gefokt. Krijgt deze hond een taak, dan gaat hij hier voor de volle honderd procent voor.
Juist deze overtuiging, in combinatie met intelligentie en zelfvertrouwen, maakt de Australische veedrijvershond geen type voor iedereen.
Als eigenaar moet je een duidelijk plan hebben bij de opvoeding en dit consequent, maar liefdevol kunnen communiceren. Ben je niet zeker van je zaak, dan bepaalt deze hond prima zelf wat er gebeuren moet.
Het baasje dient ook het goede voorbeeld te geven. Door zijn intelligentie pikt de Australische veedrijvershond snel dingen op, dus ook de verkeerde!
Deze hond heeft echter een enorme drang om het baasje te behagen, dus gebruik dit in je voordeel.
Ook de socialisatie dient extra aandacht te krijgen. De hond is ook wantrouwig naar onbekende dieren en is niet bang om zich hier tegen te verdedigen.
Australische veedrijvershond en beweging
In het fokbeleid wordt beschreven dat de Australische veedrijvershond elke toebedeelde taak tot uitvoering moet kunnen brengen. Hierdoor zijn ze niet alleen geestelijk, maar ook lichamelijk enorm veelzijdig.
Deze werkhond blijft alleen gezond door veel beweging en afwisseling. Hierdoor zijn ze te porren voor lange wandelingen, maar ook voor sporten zoals behendigheid, gehoorzaamheid, flyball en speuren.
Ook schapendrijven behoort natuurlijk tot zijn kwaliteiten. Hiervoor zijn verschillende cursussen beschikbaar, ga dit nooit zomaar zelf doen. Men heeft met levende wezens te maken, zonder genoeg controle kunnen er nare ongelukken gebeuren.