De Berner Sennenhond kennen we vooral van zijn reputatie als grote vriendelijke reus.
Zijn donkere, glanzende vacht en behoorlijke stokmaat maakt deze hond een imposante verschijning.
Maar loop je over straat met je overmoedig keffende Jack Russell Terriër? Dan kijkt de Berner Sennenhond van je buurman mogelijk niet eens om.
Dit vriendelijke, sociale dier is vooral geliefd als huishond. Maar kan ook een eigenwijze kant hebben!
Hiernaast heeft hij waakse trekjes. Zijn terrein en familie is namelijk heilig voor hem.
Is dit enorme, aanhankelijke maar eigenzinnige dier iets voor jou?
In dit artikel geven we je alle details over het ras.
Achtergrond van de Berner Sennenhond
De Berner Sennenhond is één van de vier meeste bekende Zwitserse hondenrassen. De Grote Zwitserse Sennenhond, de Appenzeller Sennenhond en de Entlebucher lijken in uiterlijk sterk op de Berner Sennenhond. Toch hebben deze drie verwante rassen een veel kortere korte vacht en verschillen ze in maat.
Over het algemeen spreekt de Berner Sennenhond ons wat meer aan. Door zijn weelderige vacht en prachtige kleuren toont hij wat romantischer dan de andere drie.
De Berner Sennenhond werd oorspronkelijk gebruikt voor het boerenwerk. Het huis en erf bewaken, vee drijven, maar ook het verdedigen hiervan! Bijna was dit veelzijdige ras uitgestorven, rond het einde van de 19e eeuw.
Gelukkig kon men op tijd ingrijpen en richtte in 1908 de rasvereniging op. Zij spitsten zich toe op het behouden en verbeteren van het ras.
De Berner Sennenhond bleek de ideale hofhond. Beschermend over zijn terrein, gezin en ‘kudde’, maar pas bedreigend wanneer dit werkelijk nodig was.
Tegenwoordig zie je in Nederland de Berner Sennenhond veel als huishond. Echter, in Zwitserland hebben veel kleine dorpjes nog een eigen “Käserei”, een kaaswinkel. Hier helpen de honden mee in het bedrijf door de melkbussen te trekken, wat ze zonder moeite klaarspelen.
Ze voor de slee spannen gaat ook eenvoudig, de aanleg om dit te leren is aangeboren.
Ook al lijkt de herdersfunctie bijna verdwenen in onze moderne maatschappij, toch zijn er nog verhalen van Berner Sennenhonden die zelf de kudde naar de weides meenemen om te grazen. Om ze ’s middags keurig netjes weer thuis af te leveren.
Lees ook: Sint-Bernard
Uiterlijke kenmerken
De rasstandaard beschrijft de Berner Sennenhond als een meer dan middelgrote, krachtige en lenige hond met een robuust maar harmonisch voorkomen. De schofthoogte is twee keer zo lang als de borst diep is.
Ze hebben doorgaans donkerbruine, amandelvormige ogen met een goedmoedige blik. De oren hebben de vorm van een driehoek en hangen langs de kop naar beneden.
De Berner Sennenhond heeft brede, gespierde schouders en een dito achterhand. De staart is weelderig behaard en lang. Deze wordt in rust laag hangend gedragen, maar met beweging juist op rughoogte of iets daarboven.
De vacht is halflang, glad en golvend. Deze heeft een diepzwarte grondkleur en bruinrode aftekeningen boven de ogen, op de wangen, de borst en de benen. Witte aftekeningen komen voor op de neus, hals, borst, voetjes en staart.
De Berner Sennenhond is een flinke jongen. Naast zijn brede, gespierde bouw zijn reuen zo’n 64 tot 70 centimeter hoog en teefjes zo’n 58 tot 66 centimeter. Afhankelijk van hun bouw en geslacht wegen ze zo tussen de 45 tot 50 kilo.
Dat ze in korte tijd zo populair zijn geworden, heeft het ras geen goed gedaan. De foklijnen zijn minder sterk geworden, waardoor de Berner Sennenhond gemiddeld maar 7 jaar oud wordt.
Wil je meer weten over de specifieke bouw en details van dit ras? Bekijk dan de rasstandaard bij “De Berner Sennenhond”.
Karaktereigenschappen van de Berner Sennenhond
De Berner Sennenhond is een rustige, maar opmerkzame, geïnteresseerde en zelfverzekerde hond. Met bekenden is hij goedmoedig en aanhankelijk, tegen vreemden vriendelijk en stabiel.
Toch is hij gereserveerd naar onbekenden en zal zich niet snel laten aanhalen. Als stoere erfbewaker is hij niet gemakkelijk van zijn stuk te brengen. Wanneer dit toch gebeurt, zal hij zich snel herstellen.
Zijn terrein, familie en ‘kudde’ (dus alles wat daarbij hoort), is heilig voor de Berner Sennen. Hij is onbevreesd en verdedigt al het “eigen” fel, zonder bijtgraag te zijn.
Hij blaft vooral om zijn eigenaar op de hoogte te stellen, wanneer hij vreest dat er iets mis is. Angst en agressie mogen bij hem absoluut niet voorkomen, hier is de rasvereniging dan ook erg streng in.
Omdat hij zo gek is op zijn gezin, zal hij niet snel alleen op stap gaan. Hiernaast is hij bijzonder lief met kinderen. Andere huisdieren die tot zijn ‘kudde’ behoren zullen nooit ook maar een haar gekrenkt worden.
Toch dienen kinderen altijd begeleid te worden in de omgang met de hond, laat hen nooit alleen. Een ongeluk zit in een klein hoekje!
Er is één ding waar je wel rekening mee moet houden met deze rustige beer. En dat is knuffelen.
Een flinke 50 kilo aan kroelkip op schoot, een enthousiaste begroeting of tegen je benen aan kletteren tijdens een wandeling kan nogal veel van het goede zijn. Leer je hond dus om zachtjes met kleine kinderen (en jezelf) om te gaan.
Na al deze positieve punten gelezen te hebben, moet je niet vergeten dat de Berner Sennenhond toch een duidelijke opvoeding en goede socialisatie nodig heeft. De neiging tot eigenwijsheid en zelfstandigheid kan flink in de weg gaan zitten, wanneer men gelooft dat deze hond zichzelf wel opvoedt.
Vroeger leerden ze spelenderwijs te functioneren op het boerenbedrijf, maar de boer verwachtte wel degelijk aandacht en gehoorzaamheid.
Verzorging en gezondheid
De vacht van de Berner Sennenhond heeft meer verzorging nodig dan gemiddeld. De lange, zachte haren moeten ten minste twee keer per week gecontroleerd worden op klitten en knopen. Als je het zacht aanpakt, vinden de meesten deze combinatie van aandacht en lekker borstelen heerlijk!
De oren moeten regelmatig nagekeken worden op plukjes haar die de gehoorgang in dreigen te groeien. Durf je dit zelf niet te doen? Klop dan even aan bij een hondentrimsalon.
Helaas is door zijn plotselinge populariteit waarschijnlijk te intensief gefokt met de Berner Sennenhond. Je hebt hierdoor te weinig genetische variatie in het ras, waardoor ze gevoelig zijn voor gezondheidsproblemen.
Dit zijn de meest belangrijke:
Heup- en elleboogdysplasie
Bij de grotere, zwaardere hondenrassen zie je deze aandoening vaak. Hierbij sluiten de onderdelen in het gewricht niet goed op elkaar aan. Daardoor kan er in rap tempo slijtage plaatsvinden, wat veel pijn veroorzaakt.
Kanker
Maligne (kwaadaardige) Histiocytose is een vorm van kanker die zijn oorsprong vindt in de cellen van het beenmerg. Het is momenteel doodsoorzaak nummer 1 onder Berner Sennenhonden.
Artritis
Een (meestal chronische) ontsteking aan de gewrichten. Vaak wordt er ontstekingsvocht in plaats van gewrichtsvocht gevormd, waardoor er slijtage plaatsvindt. Dit is een zeer pijnlijk proces, geregeld heeft het dier koorts of verhoging door de infectie.
Auto-immuunziektes en nierproblemen
Bij een auto-immuunziekte keert het afweersysteem zich tegen het eigen lichaam. Dit is doorgaans goed te behandelen. Ook chronisch nierfalen is bekend bij dit ras. Echter, de kans hierop kan verkleind worden door de hele dag vers drinkwater beschikbaar te stellen.
Maagtorsie
Door de ruime borstkas kan de maag letterlijk omdraaien, wanneer de hond bijvoorbeeld vlak na het eten te actief is. Rennen, springen en wild spelen in de twee uur na de maaltijd is dan ook sterk af te raden. Een maagtorsie moet héél snel behandeld worden bij een dierenarts, anders bestaat er grote kans op overlijden.
De meeste van deze aandoeningen zijn erfelijk belast. Daarom is het altijd belangrijk om beide ouderdieren te testen op erfelijke aandoeningen, voor een nest met pups gepland wordt.
Zo houd je het ras gezond!
Opvoeding
De Berner Sennen pup is een gemakkelijke en leergierige student, die snel en graag gehoorzaam is. De grap is echter, dat zodra hij volwassen is denkt dat hij ‘het allemaal wel weet’ en vervolgens lekker zijn eigen gang gaat.
Als jonge hond kan hij wat druk zijn, dus wees duidelijk in het socialisatie proces. Bied de prikkels in een rustige omgeving aan en vraag je hond, indien nodig, andere invloeden van buitenaf wat te negeren: zo creëer je rust en aandacht.
Dit is niet alleen waardevol voor de hond, maar ook voor de eigenaar: zo heb je meer overzicht en heb je de situatie beter onder controle. Hoe meer rust tijdens de introductie van nieuwe prikkels, hoe beter de pup dit kan verwerken en hoe beter hij er later mee om kan gaan.
De Berner Sennen vindt het heerlijk om buiten te zijn. Echter, is hij graag bij alles en iedereen dat bij ‘thuis’ hoort in de buurt en wil het huiselijke leven ten volle meemaken. Hij past zich gemakkelijk aan de thuissituatie aan, maar waak er wel voor dat hij niet te weinig beweging krijgt!
Je hoeft dan ook niet bang te zijn om deze hond ergens mee naartoe te nemen: ook al is de Berner Sennen erg gehecht aan zijn ‘thuis’, reizen vindt hij helemaal niet erg. De meesten zijn dol op autorijden en wagenziekte komt maar zelden voor.
Puppycursus en eventuele vervolgcursussen kunnen helpen om een evenwichtige en gehoorzame hond te krijgen. De honden hebben onder begeleiding contact met elkaar en de eigenaar wordt systematisch door het opvoedingsproces geleid.
De Berner Sennen vindt het heerlijk om samen met de baas activiteiten te ondernemen, maar zorg ervoor dat je goed afwisselt: hij blijft alleen gemotiveerd als je hem geïnteresseerd houdt. Hij is als volwassen hond een zelfstandig type, dus speur-, zoekwerk en gehoorzaamheidstraining zijn perfect voor deze slimme kanjer.
De Berner Sennenhond en beweging
Als kuddebewaker is de Berner Sennen gewend aan veel lichaamsbeweging en buitenlucht. Lange wandelingen en spelen zijn dus onmisbaar in het leven van deze vriendelijke reus.
Laat je niet foppen door zijn kalme inborst. Krijgt hij niet genoeg beweging? Dan heeft hij de neiging om sloom te worden, wat op zijn beurt weer tot overgewicht kan leiden.
Hier moet streng voor gewaakt worden. Het is een grote, zware hond die snel last van zijn gewrichten heeft. Overgewicht veroorzaakt dus veel pijn en ellende!
Laat hierdoor de Berner Sennen als jonge hond niet teveel wild spelen, draaien, achter ballen aan rennen en traplopen. Ook gladde vloeren en mul zand moet vermeden worden.
Naast de fiets lopen en zwemmen zijn prima manieren om voor een goede spieropbouw te zorgen. Bouw het echter langzaam op en doe rustig aan met hoge temperaturen. Zo voorkom je blessures en oververhitting.