De Boxer is een gespierd hondenras dat makkelijk herkend wordt aan zijn stoere voorkomen en typische, opgetrokken snuit.
Beroemd door zijn aanhankelijkheid en trouw, berucht als moedige bewaker en verdediger van huis en haard.
Hij is een vrolijke en intelligente speelkameraad, maar kan flink zijn mannetje staan wanneer het menens wordt.
Is deze typische ‘ruwe bolster, blanke pit’ iets voor jou?
In dit artikel geven we je alle details van het ras.
Achtergrond van de Boxer
De Boxer zoals wij die nu kennen, is nog niet zo heel oud. Hij stamt echter direct af van de Molossers. Dit zijn grote, zware honden die duizenden jaren geleden in het oude Griekenland werden gebruikt als oorlogshond.
Toen de vrede kwam, bleken deze honden uitstekende wakers en verdedigers te zijn.
De lichtere types werden gebruikt als vee-opdrijvers, wat jarenlang hun belangrijkste taak was.
Naast het veedrijven werden ze later ook gebruikt om het vee op te hitsen voor de slacht. Eeuwenlang geloofden mensen dat het vlees hierdoor smakelijker zou worden.
Later werden deze honden voor de jacht gebruikt. De zogenaamde Bullebijters werden hier speciaal voor gefokt. Deze waren lichtvoetig, moedig en wendbaar, waardoor ze uitstekend op beren en zwijnen konden jagen.
Tegen het eind van de 19e eeuw ontstond uit de Brabantse Bullebijter de Boxer.
De Engelse Buldog heeft hoogstwaarschijnlijk ook een rol gespeeld in de totstandkoming van de Boxer. De precieze invloed van dit ras is echter tot nu toe onbekend gebleven.
Lees ook: Bullmastiff
Uiterlijke kenmerken
Volgens de rasstandaard is de Boxer een middelgrote, robuuste hond. Hij heeft ruime, levendige bewegingen en mag dus absoluut niet zwaar of plomp zijn.
Ze hebben een gespierd voorkomen met een ronde, diepe borst. De korte, rechte rug loopt heel licht af naar de brede, gespierde achterhand.
De kop is licht gewelfd, waarbij het bovenste deel twee keer zo lang moet zijn als de korte, brede snuit. Hierboven staan donkere, ronde ogen. De oren zijn hoog op de kop en rechtop geplaatst, waarbij ze met een duidelijke middenvouw omlaag hangen.
Boxers hebben een korte, stevige vacht die glad op het lichaam ligt. De grondkleur van de vacht varieert van hertenrood tot geelachtig bruin. De eventuele strepen in de breedte zijn licht tot bijna zwart van kleur.
Bij de neus, lippen en rondom de ogen vindt men typische zwarte kleuring.
Witte aftekeningen komen vaak voor. Deze mogen echter niet meer dan één derde van het lichaamsoppervlak in beslag nemen.
Wit ziet men vaak op de borst, op de kin en bij de overgang van neus naar snuit. Ook witte voetjes komen geregeld voor.
Reuen zijn zo’n 57 tot 63 centimeter hoog bij de schoft, teven tussen de 53 en 59 centimeter. Afhankelijk van lichaamsbouw mogen reuen zo rond de 30 kilo wegen, voor teven ligt het ideale gewicht rond de 25 kilo.
De Boxer wordt doorgaans 10 tot 12 jaar oud.
Lees ook: Affenpinscher
Karaktereigenschappen van de Boxer
De Boxer is een trouwe, aanhankelijke huishond, die werkelijk alles over heeft voor de baas en het gezin. Hij is sociaal en aanhankelijk, maar kan soms een tikje jaloers worden.
Hij heeft het liefst het gezin helemaal voor zichzelf.
Verwacht echter geen rustige loebas. Deze enthousiaste jongen is onstuimig en lekker actief! Ze moeten dan ook lichamelijk hun ei kwijt, voordat ze zich rustig kunnen opstellen binnenshuis.
Doorgaans zijn Boxers erg goed met kinderen en andere huisdieren. Laat kinderen echter nooit met een hond alleen. Een ongeluk zit in een klein hoekje en de Boxer houdt van ruw, stoer spelen.
Ook wordt deze hond soms een tikje overheersend, dus besteed hier in de opvoeding tijd aan.
De Boxer staat bekend als uitstekende waakhond, er is namelijk weinig dat hem ontgaat. Hij is echter geen blaffer. Wanneer hij aanslaat, is er ook echt iets wat de baas moet weten.
Door dit talent is hij wel wat terughoudend naar vreemden. Laat je hem in zijn waarde, dan zullen gasten geen probleem vormen. In de tweede instantie zal hij het “goede” bezoek enthousiast ontvangen en snel in zijn hart sluiten.
Verzorging en gezondheid
De fluwelige, korte vacht van de Boxer heeft doorgaans weinig verzorging nodig. Af en toe met een zachte borstel of zeemleren lap over de vacht is voldoende. Er is dan ook weinig kans op klitten of plakkend vuil.
Echter, door het ontbreken van een ondervacht kan de hond het snel koud krijgen. Houd hier met kou of regen dus rekening mee.
Helaas kent dit ras belangrijke gezondheidsproblemen.
Zoals vaak bij grotere hondenrassen, lijdt ook de Boxer onder de vorming van heupdysplasie. Dit is een aandoening waarbij de onderdelen in het gewricht niet goed op elkaar aansluiten. Daardoor kan er in rap tempo slijtage plaatsvinden, wat veel pijn veroorzaakt.
Deze aandoening is deels erfelijk, maar bij de ontwikkeling hiervan spelen gewicht en belasting van de gewrichten door beweging een grote rol.
Bij wat oudere dieren wordt vaak spondylose waargenomen. Hierbij treedt slijtage op in de schijven tussen de rugwervels, waardoor een abnormale aanmaak van botweefsel op gang komt. De gewrichten gaan hierdoor vergroeien.
In het beste geval leidt dit tot nare rugpijn en in het slechtste geval tot de uitval van de rugzenuwen. Dit kan alleen behandeld worden met pijnstilling en zal nooit verbeteren.
Ook aangeboren hartafwijkingen zoals aortastenose (vernauwing van de lichaamsslagader) en pulmonaalstenose (vernauwing van de longslagader) zijn bekend bij de Boxer.
Wanneer deze ziekte in ernstige vorm plaatsvindt, kan de hond flauwtes krijgen of ineens dood neervallen door een te lage bloedtoevoer. Met een minder ernstige vorm kan de hond een hoge leeftijd bereiken. Het is echter van belang niet met deze dieren te fokken.
Dilaterende cardiomyopathie (DCM) is ook een genetische hartaandoening. Toch wordt de hond hier niet per se mee geboren. Dit is een hartspierziekte, waarbij de pompfunctie van de hartkamers verslechterd.
Hierdoor kunnen vochtophopingen in de longen ontstaan, waardoor de hond het erg benauwd krijgt. De verminderde pompfunctie kan ook tot hartritmestoornissen leiden.
Bovenstaande aandoeningen zijn allemaal erfelijk belast. Daarom is het belangrijk dat de ouderdieren van je hond goed hierop getest zijn. Een fokker is verplicht dit te doen voordat ze fokdieren kiezen, andere mensen die een nest puppies fokken doen dat soms niet.
Let dus goed op!
Opvoeding
De Boxer is een pienter ventje, die graag iets van je aanneemt. Dit is erg fijn tijdens de training, het belangrijkste is echter hier balans in te vinden.
Sta je teveel toe tijdens de training, dan gaat hij op zichzelf dingen uitvogelen. Wat niet altijd handig of veilig uitpakt.
Ben je te hard, dan zal de Boxer dit zich erg aantrekken. Hij is enorm op de baas gericht, dus gebruik dit in je voordeel. Houd de training afwisselend en positief, maar wees niet bang om als baas soms even stevig in je schoenen te moeten staan.
Hij kan namelijk een behoorlijke druktemaker zijn, die om je heen springt en danst voor aandacht. Ook het spelen met andere honden kan er ruig aan toegaan, wat niet door ieder ander met hetzelfde enthousiasme beantwoord wordt.
Neem dus de tijd om de hond rustig en duidelijk te leren, dat hij ook op een minder invasieve manier om aandacht kan vragen.
Ook bij de socialisatie is dit van belang. Een rustige omgeving en houding tijdens de introductie van nieuwe prikkels geeft de pup een betere kans om alles te verwerken. Zo creëer jij aandacht en overzicht, waardoor je de situatie beter onder controle hebt.
Sommige Boxers hebben de neiging een tikje overheersend te willen zijn. Besteed hier aandacht aan, want dit kan zich zowel tegen andere honden (agressie) als tegen jou als eigenaar openbaren.
Reuen kunnen ruzie zoeken met andere honden, of een grote mond tegen je hebben wanneer je een ander lid van het gezin een standje geeft.
Ook al bedoelen ze het laatste goed, zowel binnen als buiten wordt door het gezin de beslissingen genomen.
Leert je Boxer dit vanaf het eerste moment, met rustige, maar consequente regels? Dan heb je een ideale huisvriend en bewaker.
De Boxer en beweging
Deze hond is zeer actief en heel onstuimig in zijn spel. De gang die voor hen het natuurlijkst aanvoelt is de galop, dus deze bink zal er behoorlijk wat snelheid achter zetten.
Bij lange wandelingen, ruig spelen en bijvoorbeeld behendigheidstraining zijn ze in hun element. Lekker bewegen en ravotten met de baas!
Pas echter wel op met hun gewrichten. Op jonge leeftijd zijn traplopen, gladde vloeren en wild spelen uit den boze. Bouw de beweging langzaam op, zodat je de kans op blessures en slijtage beperkt.
Zwemmen en naast de fiets lopen zijn een prima manier om voor een goede spieropbouw te zorgen.
Echter, de Boxer vindt het heerlijk om met zijn baas bezig te zijn. Daarom zal hij gehoorzaamheidscursussen of waak- en verdedigingstraining helemaal het einde vinden.
Een bezige Boxer is een blije Boxer!