Oogproblemen bij de hond kunnen flink wat roet in het eten gooien.
Het oog is een waar wonder, het zicht is één van de belangrijkste zintuigen.
Sommige oogaandoeningen zijn makkelijk te herkennen of snel te verhelpen.
Anderen sluimeren langere tijd en brengen je hond onherstelbare schade toe.
Daarom bespreken we in dit artikel 8 veelvoorkomende én onbekende oogproblemen.
Oogproblemen bij honden
Het oog is een fascinerend deel van het hondenlichaam. Het werkt nauw samen met de hersenen om zicht mogelijk te maken, grotendeels met behulp van licht inval.
Dit licht valt het oog binnen, op het netvlies. Hier werken zogenaamde kegeltjes en staafjes samen om het zicht details te geven. Kegeltjes zorgen voor kleur en contrast, staafjes maken het verschil tussen donker en licht.
Wanneer alles naar behoren werkt, kunnen honden uitstekend zien. Mogelijk zien ze minder kleuren dan wij, maar bewegende objecten worden vanaf grote afstanden geregistreerd. Ook in het donker is de hond beter uitgerust dan de mens.
Helaas zijn er tegenwoordig veel oogproblemen bij honden bekend, die effect hebben op het zicht. De één is erfelijk bepaald, de ander wordt opgelopen door een verminderd immuunsysteem of goed potje stoeien.
Welke belangrijke oogaandoeningen zijn er, hoe ontstaan ze en zijn ze te behandelen? In dit artikel geven we jullie de belangrijkste acht!
1. Staar (cataract)
Één van de bekendste oogproblemen bij honden is staar. Staar komt vaak voor bij oudere honden en wordt ook wel grauwe staar of cataract genoemd. Hierbij vertroebelt de lens en wordt de hond uiteindelijk helemaal blind.
Staar is te herkennen aan een melkachtige glans over de lens, die steeds witter wordt. Ook jongere dieren kunnen gevoelig zijn voor deze aandoening. Vaak heeft dit te maken met erfelijkheid.
Vooral bij de rassen American Cocker Spaniël, Duitse Herder, Golden Retriever, Labrador Retriever, Siberische Husky, Staffordshire Bull Terriër en Poedel.
De dierenarts kan staar vaststellen door goed de lens in het oog te bekijken. In sommige gevallen kan tijdens een operatie een kunstlens geplaatst worden, zodat de hond weer scherp kan zien. Wanneer dit niet het geval is, kan de beschadigde lens verwijderd worden. De hond ziet weer, maar onscherp.
2. Progressieve Retina Atrofie (PRA)
Bij Progressieve Retina Atrofie worden de staafjes en kegeltjes in het oog aangetast. De hond begint moeilijker te zien in schemerlicht, wat zich uitbreid naar slecht zicht bij goed verlichte dagen.
Soms is een oogprobleem moeilijk te herkennen: honden zijn erg flexibel. Wanneer hun omgeving niet drastisch verandert, kan verslechterend zicht onopgemerkt blijven voor het baasje. De hond past zich namelijk aan, terwijl zijn ogen toch achteruit blijven gaan.
Soms kun je PRA herkennen aan een soort glans over de ogen, omdat het aangetaste netvlies meer licht weerkaatst. De diagnose kan alleen gesteld worden door de dierenarts, door middel van gedetailleerd oogonderzoek.
Helaas is er geen behandeling tegen PRA, de hond zal uiteindelijk blind worden. PRA is sterk erfelijk, daarom is hiermee het belangrijkste: alleen fokken met geteste, gezonde ouderdieren.
3. Entropion
Bij entropion is het buitenste ooglid naar binnen gekruld. Dit kan door erfelijk toedoen zijn, maar ook door een bepaalde ooghouding bij pijn. Vanaf de binnenste rand prikken de haartjes in het oog, wat voor irritatie zorgt.
De irritatie van het netvlies kan tot ontstekingen en beschadigingen leiden. Entropion moet dus altijd zo snel mogelijk behandeld worden.
Heeft de hond het entropion opgelopen door pijn? Dan kiest de dierenarts er meestal voor om de oogleden met hechtingen iets naar buiten te trekken: ’tacken’ genoemd. Na een paar dagen is de pijn verholpen en staan de oogleden weer goed.
Heeft de hond een erfelijke vorm van entropion? Dan wordt vaak een stukje huid weggehaald en de oogleden worden wat naar buiten getrokken. Zo wordt de gekrulde rand gecorrigeerd en heeft je hond geen last meer!
4. Ectropion
Een ectropion is het tegenovergestelde van een entropion. Hierbij krult het ooglid niet naar binnen, maar hangt als het ware wat naar buiten. Je kijkt dan ook op het roze slijmvlies onder de oogrand.
Hierdoor kunnen vuil en stof in het oog terecht komen, met alle gevolgen van dien. Gelukkig valt een ectropion makkelijk operatief te corrigeren.
Ectropion wordt vaker gezien bij spaniëls en retrievers, dan bij andere type honden. Vaak is deze aandoening aangeboren en soms zelfs vanaf jonge leeftijd aanwezig.
Sommige rasstandaarden zien ectropion niet als ‘ongewenst’, maar vinden het bij het ras horen. Helaas ondervindt de hond er vaak last van: onbehandeld blijven de ogen geïrriteerd, wat netvliesschade kan opleveren.
5. Distichiasis
Bij de hierboven genoemde entropion, heeft de hond last van een naar binnen gekrulde oogrand. Maar wat als deze oogrand wel goed staat, maar teveel haartjes heeft? Door hun positie kunnen deze overtollige haartjes het netvlies irriteren, wat distichiasis heet.
De overtollige haar aangroei kan bestaan uit harde en zachte haartjes. De harde haartjes zorgen voor de meeste irritatie. Helaas zijn de haartjes soms klein, doorzichtig of omringd door wat slijm, wat ze bijna onzichtbaar maakt.
De dierenarts gebruikt dan ook een sterk vergrootglas om de mogelijkheid op distichiasis te onderzoeken. Soms worden de haartjes hierna geëpileerd, helaas groeien deze dan vaak weer terug.
Daarom wordt vaak gekozen voor coagulatie (wegbranden) of cryotherapie (wegvriezen), wat de haarzakjes vernietigd en de distichiasis permanent verhelpt.
6. Cherry eye (prolaps derde ooglid)
Een prolaps van het derde ooglid, in de volksmond ook wel “Cherry eye” genoemd, is een uitpuilende traanklier in de ooghoek. Het wordt veroorzaakt door een zwelling, waardoor de traanklier gedeeltelijk uit het oog geduwd wordt.
Dit klinkt heel dramatisch, maar meestal ondervindt de hond hier weinig hinder van. Toch moet een Cherry eye wel gecorrigeerd worden. Meestal wordt de traanklier onder narcose terug geklapt, waarna het derde ooglid hier overheen gevouwen wordt.
Vroeger werd de traanklier wel eens verwijderd, dit verstoort echter de vochtbalans in het oog. Tegenwoordig wordt de traanklier behouden, waardoor het oog gezond blijft.
Cherry eye wordt niet als erfelijk beschouwd, maar wordt vaker gezien bij bulldogs, spaniëls, terriërs en jachthonden dan bij andere typen honden.
7. Bindvliesontsteking (conjunctivitis)
Het bindvlies zorgt ervoor, dat de oogbol aan de oogleden vastzit. Er zit een laag om de buitenste rand van de oogbol en één aan de binnenkant van de oogleden. Wanneer dit ontsteekt, heet dit bindvliesontsteking of conjunctivitis.
Het bindvlies kan gaan ontsteken door veel verschillende invloeden. Allergie, vuil, infecties of ontregelde vochtbalans zijn de belangrijkste vier. De ontsteking is te herkennen door zwelling, vocht of pus uitvloeiing en dichtknijpgedrag van het oog.
De dierenarts schrijft antibiotica-zalf of druppels voor, die na goed gebruik de ontsteking geheel zullen verhelpen.
Heel lichte ontstekingen kunnen verholpen worden door afgekoeld gekookt water in de ooghoek te deppen, met een schoon watje. Eventueel kun je wat fysiologisch zout in het water oplossen, voor een ontsmettende werking.
8. Glaucoom (groene staar)
Door de voorkant van het oog stroomt vocht. Wanneer dit vocht niet goed afgevoerd wordt, neemt de druk in de oogbol toe. Dit wordt glaucoom, ofwel groene staar, genoemd.
Door de druk kan het netvlies beschadigen, wat tot blindheid kan leiden. Houdt de druk aan, dan kan het oog groter worden en nog meer beschadigd weefsel oplopen. Door de druk heeft de hond vaak oog- en hoofdpijn.
Glaucoom valt soms te herkennen aan zwelling van het oog, een blauwe glans op het netvlies of ongelijke pupillen. De hond trekt zich vaak terug van licht en wordt teruggetrokken door de pijnklachten.
Een dierenarts of oogspecialist meet de oogdruk van de hond. Wanneer glaucoom wordt gediagnosticeerd, wordt vaak voor pijnstilling, antibiotica en oogdruppels gekozen.
De oogdruppels moeten de aanmaak van het oogvocht verminderen en soms zal de verslechterde afvoer ‘ontstopt’ moeten worden. Dit gebeurt onder narcose.
Wanneer de diagnose op tijd gesteld wordt, kan blijvende schade voorkomen worden. Opgelopen schade kan helaas niet meer ongedaan gemaakt worden.
Oogproblemen bij honden voorkomen
Erfelijke oogproblemen zijn, wanneer de pup eenmaal geboren is, nu eenmaal niet te voorkomen. Maar dat betekent niet, dat alle oogaandoeningen onvermijdelijk zijn.
Sommige aandoeningen worden veroorzaakt, of getriggerd, door invloeden van buitenaf. Hierbij kun je denken aan tocht, vuil, maar ook infecties.
Wanneer je een oogje in het zeil houdt met wilde spelletjes, modderpartijen en de algemene gezondheid van je hond, heb je kleinere kans dat zijn ogen iets gaan mankeren. Houd ze schoon en beschermd, dan ben je het grootste euvel al voor!