Degeneratieve Myelopathie bij honden

Laatste update: 15 mei 2022
degeneratieve myelopathie

Degeneratieve Myelopathie bij honden is een erfelijke aandoening. Hierbij beschadigen de zenuwbanen in het ruggenmerg, waardoor je hond steeds moeilijker kan bewegen. En deze nare problemen komen bij wel één derde van alle hondenrassen voor!

Om de moderne hondenpopulatie gezond te houden, is het belangrijk dat we voldoende weten over deze slopende ziekte. Waar wordt deze door veroorzaakt?

Wat betekent het, wanneer je viervoeter de diagnose krijgt?

En valt deze aandoening nog te stoppen?

Lees hier alles over Degeneratieve Myelopathie, de stille sluipmoordenaar van het zenuwstelsel.

Wat is Degeneratieve Myelopathie?

Degeneratieve Myelopathie bij honden is een neurologische aandoening. Hierbij krijgt de hond problemen met de aansturing van de spieren, waardoor bewegen steeds moeilijker wordt. Het gehele ziekteproces duurt doorgaans tussen de 6 en 18 maanden.

De aandoening wordt veroorzaakt door een afwijking in de genen van de hond. Door het specifieke ziektebeeld wordt vermoed dat het enigszins vergelijkbaar is met de ziekten ALS (Amyotrofe laterale sclerose) en MS (multiple sclerose) bij mensen. Hier hebben we echter nog geen wetenschappelijk bewijs voor gevonden.

Er zijn meer dan honderd hondenrassen waarbij de fout in de genen is gevonden die deze aandoening veroorzaakt. We zien de problematiek veel bij de Berner Sennen, Boxer, Duitse Herder, Franse Buldog, Hovawart, Nova Scotia Duck Tolling Retriever, Oudduitse Herder, Rhodesian Ridgeback, Saarloos Wolfshond, Schotse Collie, Welsh Corgi Pembroke en Zwiterse Witte Herder.

Oorzaak van Degeneratieve Myelopathie bij honden

Deze ernstige aandoening is helaas erfelijk belast. Dit betekent, dat het door ouderdieren doorgegeven wordt aan hun kroost. Er zijn genetisch gezien drie mogelijkheden bij dit gezondheidsprobleem:

  1. Het dier is vrij van de fouten in de genen, die de aandoening veroorzaken
  2. De hond kan drager zijn van de afwijkende genen die de aandoening veroorzaken. Hierbij geven ze de kans op de aandoening door aan hun kroost, maar krijgen zelf zelden klachten
  3. Het dier is lijder van de afwijkende genen die de aandoening veroorzaken. Di betekent dat alles in hun genetisch pakket zit om de ziekte te ontwikkelen. De kans op klachten is dus groot, maar treft niet 100% van de gevallen

De problemen van Degeneratieve Myelopathie bij honden vinden plaats in het ruggenmerg. Door een mutatie (afwijking) in het genetisch materiaal worden de zenuwbanen die hier doorheen lopen aangetast.

Deze aantasting vindt plaats, omdat de beschermende isolatielaag van de zenuwen kapot gaat. De stof die voor de isolatie zorgt noemen we myeline. De zenuwbaan ligt in de zogenoemde ‘myelineschede’.

Wanneer deze beschadigd raakt, komt de zenuwbaan bloot te liggen.

Zenuwbanen vervoeren informatie tussen het brein en werkelijk alle onderdelen van het lichaam. Je kunt je dus voorstellen, dat wanneer deze beschadigd raken er communicatieproblemen optreden in het lichaam.

En dat is precies wat er met Degeneratieve Myelopathie gebeurt.

De zenuwbaan kan niet goed meer informatie doorgeven, waardoor het functioneren van de hond problemen krijgt. Maar wat merk je dan aan een dier met deze aandoening?

Symptomen van Degeneratieve Myelopathie

De signalen van Degeneratieve Myelopathie bij honden beginnen doorgaans pas op latere leeftijd. Denk hierbij aan een hond van zo’n 6 à 8 jaar oud. Echter hoe ouder de hond, hoe groter de kans op het ontwikkelen van klachten.

De zenuwschade zorgt voor problemen in de coördinatie en kracht van de spieren.

De eerste klachten zien we daarom vaak in de achterhand optreden. Eerst wordt de ene poot aangetast, dan de ander. De hond kan zijn achterhand niet goed meer tillen en aansturen. Hierdoor gaat hij slepen met de achterpoten en slingeren of struikelen tijdens het lopen.

Het lopen zal steeds moeilijker gaan, waarna de hond ook steeds vaker ten val zal komen. Op een gegeven moment zijn de uitvalsklachten zo erg, dat de hond zijn ontlasting niet meer kan ophouden (incontinentie).

Aan het einde van het proces worden ook de vitale, belangrijkste organen aangetast. Hierdoor kan het lichaam steeds slechter functioneren, totdat het dier uiteindelijk overlijdt.

Is er behandeling mogelijk?

Om de juiste behandeling van de klachten te vinden, moet de dierenarts eerst zeker weten dat het dier aan Degeneratieve Myelopathie lijdt.

De arts zal eerst om een algemeen klachtenbeeld vragen, waarbij de eigenaar kan vertellen wat er zoal aan de hond mankeert. Hierna zal de hond klinisch onderzocht worden. Vrij typisch voor deze aandoening is, dat de hond wel uitvalsverschijnselen heeft maar geen lichamelijke pijn.

Vervolgens zal de dierenarts voor (een combinatie van) een CT scan, MRI scan of röntgenfoto kiezen om de weefsels, organen en botten in beeld te brengen. Is hier geen tumor, hernia of andere zichtbare afwijking te vinden, dan kan de diagnose op Degeneratieve Myelopathie gezet worden.

De afbraak en schade in de zenuwen is namelijk niet door de scans in kaart te brengen en zal alleen uit een autopsie kunnen blijken.

Helaas is de schade die door de ziekte in het lichaam aangericht is onomkeerbaar. Wel zijn er middelen beschikbaar die het proces draaglijker maken voor de hond. Naar deze medicatie wordt echter nog volop onderzoek gedaan.

Ook kunnen management aanpassingen helpen om je viervoeter mobieler te houden. Denk hierbij aan een goede conditie (dus overgewicht is uit den boze), waarbij het bevorderlijk is om stevig te wandelen en te zwemmen.

Hiernaast is het vermijden van stress een must. Dit kan de klachten namelijk verergeren en de achteruitgang van het lichaam versnellen.

Soms zijn kleine ingrepen mogelijk om het lichaam van de hond te ondersteunen. Dit is echter zeer afhankelijk van het individu en de specifieke klachten. Ga hierover in gesprek met je dierenarts of een chirurgisch specialist.

Voorkomen van Degeneratieve Myelopathie bij honden

Het voorkomen van ernstige erfelijke ziekten is van groot belang voor dierwelzijn. De prognose van aangetaste dieren is slecht en de hond krijgt steeds minder mogelijkheid zijn alledaagse leven te behouden. Schrijnend, en gelukkig kunnen we deze ziekte dan ook de kop in drukken.

Maar dit kost tijd en heeft een doordachte, systematische aanpak nodig.

Omdat de ziekte erfelijk belast is, blijft van groot belang dat er niet met de aangetaste dieren gefokt wordt. Wanneer deze strategie streng gehandhaafd wordt, zal de ziekte steeds zeldzamer worden en hopelijk uit de populatie verdwijnen.

Maar de symptomen van dit probleem worden pas op latere leeftijd waargenomen. Hoe weet je dan of je met een dier mag fokken of niet?

Gelukkig hebben we uitgevonden waar de ziekte zich in het genetisch materiaal van de hond bevindt. Er zijn dus genetische testen ontwikkeld, waarbij men de dragers en lijders kan uitlichten. Deze test moet verplicht worden voor hoog-risico rassen, evenals bloedlijnen waar de ziekte eerder is waargenomen.

Veel rasverenigingen houden zich hier al actief mee bezig. Samen staan we sterk!